Ondanks financiële problemen transitievergoeding betalen

Ondanks financiële problemen transitievergoeding betalen

20 maart 2019 Uit Door 100% Werkgeverscoach

Een werkgever moet toch een transitievergoeding aan een werknemer betalen ondanks zijn financiële problemen. Wel mag de werkgever de transitievergoeding in termijnen betalen. Dat is het oordeel van de kantonrechter in Zaanstad.

 

salarisverwerking uitbesteden,loonverwerking,salarisverwerking, loonadministratie, alles over loon,salaris advies, hr scan,loonadministratie,salaris verwerking,wet en regelgeving,werkgevers ondersteuning,juridische personeelszaken,budgetcoach,verzuim oplossingen, verzekering ziekteverzuim, ziekteverzuimverzekering, verzekeringen,

Het UWV heeft op 13 november 2018 toestemming gegeven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Er is volgens het UWV een redelijke grond voor ontslag, namelijk een bedrijfseconomische noodzaak om de arbeidsplaats van de werknemer te laten vervallen, en dat er geen herplaatsing mogelijk is.

De arbeidsovereenkomst is geëindigd op 28 december 2018.

De werknemer heeft verzocht om de werkgever te veroordelen tot betaling van onder meer een transitievergoeding.

De werkgever stelt onder meer dat het gelet op zijn financiële situatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om hem te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. Verder verzoekt hij om als hij de transitievergoeding toch moet betalen, dit in termijnen te mogen doen.

Partijen zijn het er op zichzelf over eens dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 9.137,10 bruto.

 

Redelijkheid en billijkheid

In het Burgerlijk Wetboek staat dat een tussen partijen geldende regel, zoals het wettelijk recht op een transitievergoeding, niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

De kantonrechter moet met een beroep op deze redelijkheid en billijkheid terughoudend omgaan, zeker als het gaat om een regel van dwingend recht, zoals het wettelijk recht op de transitievergoeding (uitspraak Hoge Raad van 5 oktober 2018).

 

Faillissement

De wetgever begrijpt dat financiële problemen van een werkgever soms in de weg kunnen staan aan een recht op transitievergoeding of aan de betaling daarvan ineens. Daarom is in de wet bepaald dat de transitievergoeding niet meer verschuldigd is als de werkgever in staat van faillissement is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend of op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.

Daarnaast is geregeld dat de transitievergoeding in termijnen kan worden betaald, als de betaling van die vergoeding leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever.

De wetgever heeft in de wettelijke regeling van de transitievergoeding dus al rekening gehouden met financiële problemen van een werkgever, door het vervallen van het recht op die vergoeding bij faillissement van de werkgever en door betaling in termijnen mogelijk te maken.

 

Uitzonderlijke omstandigheden

Het beroep van de werkgever op de redelijkheid en billijkheid alleen kan slagen als sprake is van heel uitzonderlijke omstandigheden. Dat is niet het geval. De financiële problemen van de werkgever kunnen niet als heel uitzonderlijk worden aangemerkt, omdat dit een vaker voorkomend en algemeen probleem is, waarmee in de wet al rekening is gehouden.

Dat de werkgever een eenmanszaak heeft en geen vennootschap maakt daarbij niet uit. Hij heeft op de zitting toegelicht dat zijn onderneming in 2018 nog (een kleine) winst heeft gemaakt, zodat ook geen sprake is van een uitzonderlijk slechte financiële situatie in zijn onderneming.

De regeling van de transitievergoeding is door de wetgever zo opgezet dat voor een aanspraak daarop niet van belang is of de werknemer na het eindigen van de arbeidsovereenkomst werkloos is, dan wel aansluitend een andere baan heeft gevonden. Dat de werknemer een aanbod voor een nieuwe arbeidsovereenkomst weigert, betekent dus niet dat het onaanvaardbaar is dat de werknemer aanspraak maakt op een transitievergoeding.

 

In termijnen

De werkgever heeft voldoende aangetoond dat hij in een zodanige financiële situatie verkeert dat betaling ineens van de transitievergoeding tot problemen leidt. Uit de door hem overgelegde gegevens van de Belastingdienst blijkt dat hij de afgelopen jaren een zeer beperkt inkomen heeft gehad en dat hij een schuld bij een bank heeft. Gelet daarop is het verzoek om in termijnen te mogen betalen, gerechtvaardigd.

Uit artikel 25 van de Ontslagregeling volgt dat de betaling van de transitievergoeding kan worden toegestaan in termijnen verspreid over een periode van ten hoogste zes maanden, vanaf een maand na einde van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen een bedrag van
€ 9.137,10 bruto, in vijf termijnen van telkens € 1.827,42 bruto.

 

Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 12 maart 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:2030

 

 

werkgeverscoach, personeelszaken, werknemers- werkgevers,werkgeverschap,werkgevers advies,advies werkgevers,salariszaken, personeelszaken, hr ondersteuning,