De deurwaarder heeft mijn vakantiegeld!

De deurwaarder heeft mijn vakantiegeld!

15 mei 2019 Uit Door 100% Werkgeverscoach

In de maand mei krijgen veel mensen met schulden vaak geen vakantiegeld uitbetaald.

Het geld wordt overgemaakt naar de deurwaarder omdat er loonbeslag is gelegd. Op zich logisch, want bij loonbeslag geldt de regel: al het meerdere boven de beslagvrije voet wordt afgedragen aan de deurwaarder. Sinds oktober 2014 heeft de Hoge Raad echter voor vakantiegeld bepaald dat dit niet altijd (volledig) onder het beslag valt. Dit is het geval wanneer in de voorgaande maanden het inkomen lager was dan de beslagvrije voet. Kan er maandelijks niets worden afgedragen aan de deurwaarder dan zal het vakantiegeld niet of slechts gedeeltelijk onder het beslag vallen. Deze regel wordt vaak niet goed toegepast. Lees hier hoe het zit en wat je kunt doen.

 
wet en regelgeving, rechtspraak,personeelsdiensten, werkgeverscoach, personeelszaken, werknemers- werkgevers,werkgeverschap,werkgevers advies,advies werkgevers,salariszaken, personeelszaken, hr ondersteuning,

De hoofdregel

Misschien goed om voorop te stellen dat in de meest gebruikelijke situatie het vakantiegeld wel volledig onder het beslag valt. Wanneer het inkomen hoger is dan de beslagvrije voet, wordt er maandelijks afgedragen aan de deurwaarder. In de maand mei wordt dan ook het vakantiegeld afgedragen. Dit is ook het geval wanneer er pas op 1 april beslag is gelegd. Ook dan valt het hele vakantiegeld onder het beslag.
 

Inkomen lager dan de beslagvrije voet

De situatie is anders voor mensen met een inkomen lager dan de beslagvrije voet. Dit kan worden herkend wanneer er bij loonbeslag maandelijks niets aan de deurwaarder wordt afgedragen.
In het verleden kwam dit vrij uitzonderlijk voor, bijvoorbeeld bij hoge woonlasten gecombineerd met een laag inkomen. Sinds de invoering van de wanbetalersregeling zorgverzekering komt het vaker voor. De beslagvrije voet moet immers met de hoge bestuursrechtelijke premie (in 2019 € 138,50 p.p.) worden gecorrigeerd. Bovendien gaat de beslagvrije voet omhoog wanneer de huur- en/of zorgtoeslag niet ontvangen wordt omdat er beslag op ligt of omdat de belastingdienst deze verrekent. En wanneer betrokkene een bijstandsuitkering ontvangt volgens de zogenaamde ‘kostendelersnorm’ is het inkomen altijd lager dan de beslagvrije voet.
 

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in het arrest bepaald dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld dient:

“te worden gelijkgesteld aan twaalf nabetalingen die ieder moeten worden toegerekend aan de maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld is opgebouwd, en wel- teneinde aan de strekking van de beslagvrije voet recht te doen – ongeacht of in die maanden het beslag al lag.

Dit betekent dat beslag op vakantiegeld ongeldig is indien en voor zover het inkomen (inclusief de aanspraak op vakantiegeld) in de maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld werd opgebouwd, beneden de beslagvrije voet bleef, ongeacht of in die maand beslag lag.

Het voorgaande brengt mee dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld geheel voor beslag vatbaar is indien het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld werd opgebouwd, steeds boven de beslagvrije voet uitkwam. Indien het maandelijkse inkomen in die maanden steeds beneden de beslagvrije voet is gebleven, is het vakantiegeld slechts voor beslag vatbaar voor zover het als maandelijkse aanspraak tezamen met het daadwerkelijk in die maanden genoten inkomen zou zijn uitgekomen boven de beslagvrije voet in die maanden, telkens per maand beoordeeld. Indien de schuldenaar in de periode waarin het vakantiegeld werd opgebouwd een wisselend inkomen heeft genoten, waardoor het in sommige maanden beneden de beslagvrije voet bleef en in andere maanden daar bovenuit kwam, geldt eveneens hetgeen in de vorige volzin is vermeld.”

Voorbeeld

Stel dat bij een alleenstaande op 1 april 2019 beslag op het loon is gelegd en de volgende gegevens worden overlegd:

  •  netto inkomen € 1000
    • (geen wisselend inkomen)
  •  beslagvrije voet € 1050
  •  vakantiegeld € 900

beslagvrij voet 2019, max beslaglegging inkomen, inkomenszekerheid,

Het is duidelijk dat uitgaande van deze gegevens er maandelijks niets aan de beslaglegger kan worden afgedragen. Betrokkene komt eigenlijk € 50 per maand te kort.

Maar wat valt onder het beslag in de maand mei waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald?

Oude werkwijze:

Voordat de Hoge Raad het arrest had gewezen was de gebruikelijke werkwijze dat maandelijks het meerdere boven de beslagvrije voet wordt afgedragen en ook in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald. In dit voorbeeld zou dit er op neer komen dat € 850 van het vakantiegeld onder het beslag zou vallen (= 1000 + 900 – 1050).
 

Nieuwe werkwijze:

Volgens de Hoge Raad moet het vakantiegeld toegerekend worden aan de maand waarin het is opgebouwd, ongeacht of er beslag lag. Vervolgens moet beoordeeld worden welk deel van het netto maandinkomen verhoogd met het toegerekende vakantiegeld boven de beslagvrije voet komt. Dat deel van het vakantiegeld valt dan onder het beslag.
In het voorbeeld wordt de € 900 vakantiegeld in 12 gelijke termijnen opgebouwd van € 75 per maand. Het maandelijks inkomen is € 50 lager dan de beslagvrije voet. Dit betekent dat elke maand € 50 van het vakantiegeld niet en € 25 van het vakantiegeld wel onder het beslag valt. In totaal valt dus 12 x € 25 = € 300 van het vakantiegeld onder het beslag.

 

Wisselend inkomen

Het vakantiegeld moet dus worden toegerekend aan de maand waarin het is opgebouwd. Bij een maandelijks gelijk inkomen wordt eentwaalfde van het vakantiegeld toegerekend naar de verschillende maanden. Bij een wisselend inkomen moet dit apart worden uitgerekend en dit kan als volgt. Het deel van het vakantiegeld dat betrekking heeft op bijvoorbeeld de maand februari bereken je dan als volgt:

(inkomen maand februari : (totaal inkomen juni 2018 t/m mei 2019)) x vakantiegeld

Dit lijkt ingewikkeld en bewerkelijk. Wanneer de computerprogramma’s die gebruikt worden bij de salaris- en uitkeringsadministratie hierop ingesteld zijn, is dit ‘een fluitje van een cent’.

 

Bezwaar maken / klacht indienen bij uitkeringsinstantie

Wanneer het vakantiegeld door de werkgever / uitkeringsinstantie ten onrechte wordt afgedragen aan de deurwaarder zijn er verschillende mogelijkheden om hiertegen te handelen.
Wanneer de uitkeringsinstantie een brief stuurt waarin ze aangeeft het vakantiegeld af te dragen aan de deurwaarder, is dit een besluit waartegen bezwaar en beroep openstaat. Bij de sociale dienst is het versturen van een brief geen vereiste, maar staat ook tegen de handeling zelf (het afdragen van het vakantiegeld) bezwaar en beroep open. Het bezwaar is er op gericht dat het deel van het vakantiegeld dat niet onder het beslag had moeten vallen alsnog wordt uitbetaald.
Bestaat geen bezwaar en beroep open, bijvoorbeeld omdat het UWV geen brief heeft gestuurd, dan is het aan te raden om in plaats van bezwaar te maken een klacht in te dienen.

Wanneer de werkgever het vakantiegeld ten onrechte aan de deurwaarder heeft afgedragen is het mogelijk om een loonvordering in te stellen.

 

Klacht tegen deurwaarder

Naast het bezwaar c.q. vordering gericht tot de werkgever of uitkeringsinstantie die ten onrechte het vakantiegeld heeft afgedragen aan de deurwaarder, is het uiteraard ook mogelijk een verzoek in te dienen bij de deurwaarder om het teveel afgedragene terug te betalen. De deurwaarder is er van op de hoogte dat het maandelijks inkomen lager is dan de beslagvrije voet. Hij mag dan ook het geïnde vakantiegeld niet klakkeloos aan de schuldeiser afdragen, maar dient eerst te onderzoeken welk deel van het vakantiegeld onder het beslag valt. Het toch klakkeloos afdragen aan de schuldeiser is mi tuchtrechtelijk laakbaar. Een klacht bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders is dan te overwegen.

Zo oordeelde het Hof Amsterdam als volgt.

“Gelet op het arrest van de Hoge Raad had het de gerechtsdeurwaarders in mei 2015 bij ontvangst van dit vakantiegeld (€ 540,78) dan wel in juli 2015 bij doorbetaling van dit vakantiegeld aan de beslagleggers duidelijk moeten zijn dat dit vakantiegeld gezien de voor klager geldende beslagvrije voet (€ 1.166,-) en het netto maandinkomen van klager in 2015 (€ 960,-) niet kon worden verdeeld.” Het Hof legt als maatregel een berisping op.

 

Wetswijziging

Met de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet wordt de regeling gunstiger voor de schuldenaar. Het vakantiegeld dat is opgebouwd vóór de beslagdatum zal dan nooit onder het beslag vallen. Dus wanneer op 1 april beslag gelegd wordt zal alleen het vakantiegeld dat is opgebouwd in april en mei onder het beslag vallen, voor zover dit samen met het inkomen hoger is dan de beslagvrije voet. Deze wet wordt waarschijnlijk pas per 2021 ingevoerd.

 

Meer informatie

– Hoge Raad 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3068
– Gerechtshof Amsterdam 2 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1682
 
 
Arbeidsmarkt , personeel,werknemers wet en regelgeving, personeelszaken,werknemers en de arbeidsmarkt, werkgever werknemer,